Op 14 januari 2025 bestaat het Cultuurhistorisch Platform Rijk van Nijmegen e.o. twintig jaar. Hoewel we altijd met ander erfgoed bezig zijn, en dat is maar goed ook, is het soms zinvol om stil te staan bij ‘ons eigen erfgoed’: het platform dat in 2005 na twee jaar voorbereiding is opgericht.
Toenmalig raadslid Ben van Hees en notaris Jos Hekking namen het initiatief, omdat zij vonden dat de vele verenigingen, stichtingen en andere clubs die zich in Nijmegen met erfgoed bezighielden, meer moesten samenwerken. In ieder geval zouden zij weet moeten hebben van elkaars activiteiten en waar gewenst besluiten om elkaar te versterken door samen aan projecten te werken.
Tijdens een onderzoek van LAgroup uit Amsterdam, waartoe in 2002 door de gemeente Nijmegen opdracht was gegeven, werden de diverse cultuurhistorische instellingen apart geïnterviewd. In het rapport dat volgde luidde de conclusie – niet onverwacht! – dat het erfgoedveld sterk versnipperd was en daarmee veel slagkracht onnodig verloor. In dat jaar zochten diverse clubs elkaar op om de doelstellingen, werkwijze en statuten te bespreken. Duidelijk werd gesteld dat het platform niet en nooit op de stoel wilde zitten van de zelfstandige leden van het platform, maar uitsluitend de algemene belangen van het erfgoedveld zou gaan behartigen. Het zou daarmee ook een serieuze gesprekspartner kunnen worden van de gemeente. De voorzitter zou neutraal zijn, dat wil zeggen niet afkomstig van een van de leden.
In de eerste jaren kwam het accent sterk te liggen op visualisaties, omdat de onzichtbaarheid van het zo rijke verleden in de beschadigde oudste stad van Nederland een groot nadeel was en is. Speerpunten werden de herbouw van de Donjon, waarvan tweederde van de bevolking voorstander bleek, het Romeinse verleden in het Waalfront, de transformatie van de Stratemakerstoren in de Bastei, de NYMA en de zichtbaarheid van Fort Kraayenhof.
In het jubeljaar 2005, tijdens de vele activiteiten ter viering van 2000 jaar stad, bleek niet alleen de gigantische bereidheid om spontaan in allerlei wijken en op allerlei niveaus massaal met het verleden bezig te gaan, het werd ook door de gehele stad omarmd als hét moment van saamhorigheid en verbinding. Erfgoed bleek erfgoud.
Hoewel met enigszins halfslachtige thema’s is gepoogd dat succes te herhalen is dat tot op heden niet meer gelukt. Maar in potentie is de trots op de stad en haar verleden nog steeds sluimerend aanwezig en heeft alleen een vonkje nodig om weer te ontbranden.
In de afgelopen twintig jaar zijn de CPRN-leden, groot en klein, van volledig amateuristisch tot professioneel, van arm tot rijk, elkaar steeds meer gaan waarderen. Men weet elkaar te vinden, houdt elkaar op de hoogte. De enorme hoeveelheid samengebalde deskundigheid maakt verdere ontplooiing mogelijk. Onder voorzitterschap van Henk Beerten is er meer dynamiek ontstaan, bovendien is er een sterker middenveld gegroeid, met instellingen zoals het Huis van de Nijmeegse Geschiedenis, de Bastei, de Stevenskerk, het Maelwael van Lymborch Huis, die verder stabiliseren en professionaliseren, en waarin vrouwen een steeds belangrijkere rol spelen. Indien het erfgoedveld eendrachtig samenwerkt met de andere partijen in de stad, zoals de overheid, het toerisme en de citymarketing, de onderwijsinstellingen, het bedrijfsleven en alle geledingen van de stad, en deze elkaar versterken gaat het CPRN een mooie tijd tegemoet.
André Stufkens